De elfjarige Julie Braun woont in de weelderige groene bergweiden van het Oostenrijkse Zuid-Tirol. Haar ouders worden gedood door Italiaanse soldaten en ze wordt naar Wenen gestuurd om bij haar familieleden, de Clementes, te gaan wonen. Ze raakt bevriend met neven Johan en Tanya, maar heeft moeite om zich aan te passen aan het leven met oom Karl en tante Klara. Terwijl Oostenrijk in de Eerste Wereldoorlog wordt ondergedompeld, wordt Karl ontslagen van zijn baan bij een glasfabriek en wordt Julie's nieuwe gezin gedwongen tot een leven van ontberingen.